Blog

Is de wetgever aan zet om de minimale betrokkenheid van de flexibele schil binnen de OR te vergroten?

Recent heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoek gedaan naar de naleving van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Naast de naleving van de wet richtte het onderzoek zich ook op de structuur, het functioneren en de meerwaarde van de medezeggenschap van werknemers. Op verzoek van de Tweede Kamer zijn in dit onderzoek niet alleen werkgevers maar ook werknemers bevraagd. Deze blog richt zich op de rol van de flexibele schil (de flexwerkers binnen een organisatie) in de ondernemingsraad (OR). Onder flexwerkers vallen o.a. werkenden met tijdelijke arbeidsovereenkomsten, oproepkrachten, uitzendkrachten, payrollers en gedetacheerden.

Door:
Mart Velthuis
Datum:
9/1/2020
Leestijd:
6
min
Is de wetgever aan zet om de minimale betrokkenheid van de flexibele schil binnen de OR te vergroten?

Betrokkenheid flexibele schil

Ondanks alle inspanningen vanuit de Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM) van de Sociaal Economische Raad (SER) om de flexibele schil binnen organisaties meer betrokken te krijgen en van meer zeggenschap te voorzien, laat het onderzoek een teleurstellend resultaat zien: in de meerderheid van ondernemingen is de flexibele schil op geen enkele wijze betrokken bij de OR.

Recht op medezeggenschap

Iedere werknemer heeft recht op medezeggenschap, dat staat in de Grondwet. Toch lijkt het in praktijk niet voor iedere werknemer zo uit te pakken. De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) regelt de medezeggenschapsrechten voor de ‘in de onderneming werkzame personen’. Dat zijn ‘diegenen die middels een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn in de onderneming’. Na zes maanden krijgen zij actief kiesrecht. Passief kiesrecht – de mogelijkheid om bij OR-verkiezingen te worden gekozen – ontstaat na twaalf maanden.

Medezeggenschapsrechten voor uitzendkrachten en flexwerkers

Sinds 1999 hebben uitzendkrachten ook medezeggenschapsrechten. Uitzendkrachten die 24 maanden in een onderneming werkzaam zijn, zijn volgens de WOR te kwalificeren als ‘in de onderneming werkzame personen’. Zij krijgen na 30 maanden actief kiesrecht en na 36 maanden passief kiesrecht bij de onderneming waar ze werkzaam zijn.

Minimumregeling WOR

De WOR verzekert dus slechts een deel van de flexibele schil van wettelijke medezeggenschapsrechten. Maar de wet is hierin geen belemmering! De WOR is een minimumregeling. Het staat elke werkgever en OR dus vrij om alle werkenden en daarmee dus ook de flexibele schil te betrekken bij medezeggenschap. Het simpelweg aanpassen van het OR-reglement volstaat.

Redenen voor het betrekken van de flexibele schil

Waarom is het eigenlijk belangrijk om de flexibele schil te betrekken bij medezeggenschap? De SER zegt hierover het volgende:

Voor de flexibele schil

  • Betrokkenheid (bij het werk)
  • Gehoord en serieus genomen worden
  • Invloed
  • Ervaring en know-how vanuit andere organisaties delen
  • Motivatie
  • Persoonlijke ontwikkeling

Voor vaste werknemers

  • Representativiteit: alle groepen werkenden zijn vertegenwoordigd
  • Flexwerkers zijn collega’s
  • Frisse onbevangen blik van de flexibele schil
  • Diversiteit input zorgt voor verbreding van visie
  • Inzicht in de flex strategieën en flexbehoefte van de onderneming en daarop kunnen anticiperen

Voor werkgevers

  • De flexibele schil is onderdeel van het bedrijf
  • Draagvlak
  • Belangen flexibele schil op tafel
  • Frisse blik
  • Vernieuwde ideeën
  • Andere invalshoek
  • Specifieke / nieuwe kennis
  • Sterkere binding van de flexibele schil verhoogt productiviteit
  • Profileren als een goede werkgever

Afname kwaliteit van medezeggenschap in gevaar door onvoldoende aandacht

De flexibele schil in bedrijven neemt verder toe. We kunnen dus stellen dat het aantal ‘nieuw werkenden’ bij bedrijven toeneemt. Als er onvoldoende aandacht is voor de positie van de flexibele schil op het gebied van medezeggenschap, leidt dit uiteindelijk mogelijk tot afname van de kwaliteit van medezeggenschap binnen een organisatie. Immers: wie vertegenwoordigt de OR dan eigenlijk nog?

Onderscheid in betrokkenheid bij medezeggenschap

Om de niveaus van betrokkenheid bij medezeggenschap te onderscheiden heeft de CBM een zogenaamde ‘drietrapsraket’ opgesteld.

1. Het medezeggenschapsorgaan is zich bewust van de belangen van de flexibele schil en vertegenwoordigt deze zonder dat de flexibele schil actief betrokken is;
2. De flexibele schil wordt actief betrokken bij medezeggenschap, bijvoorbeeld via bevragen, klankbordgroep, themagroep en dergelijke;
3. De flexibele schil neemt actief deel aan de medezeggenschap, via bijvoorbeeld: a) het hebben van stemrecht, b) zelf zitting nemen in een onderdeelcommissie, of c) zelf zitting nemen in de OR, eventueel via een geoormerkte zetel.

Uit het recente onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat er op het niveau van de ‘drietrapsraket’ nog veel winst te behalen is. Zeker nu is gebleken dat in slechts 38% van de gevallen de flexibele schil op enige wijze bij de OR betrokken is.

Gelijke rechten en kansen voor medezeggenschap

Wat nu? Werknemers moeten gelijke rechten en kansen hebben op het gebied van medezeggenschap. De WOR geeft alle ruimte om de flexibele schil meer te betrekken. De CBM heeft meerdere initiatieven ondernomen om de OR bewuster te maken van het belang van het betrekken van de flexibele schil bij de medezeggenschap. Maar er is nog weinig veranderd. Welke verantwoordelijkheid ligt hierin bij de OR? En welke bij de wetgever? Als blijkt dat, alle initiatieven ten spijt, de OR haar vermeende verantwoordelijkheid niet neemt, is het dan aan de wetgever om hierin dwingender op te treden?

Recente posts:

Wil je meer informatie over onze maatwerk trainingen?

Neem vrijblijvend contact met ons op. Onze ervaren adviseurs, consultants en trainers helpen je graag.

Luc van der Molen
Sales Coördinator
📞 088-122 55 55
Copyright © 0000 Academy4-OR | Onderdeel van ExplainiT